Bernard Colenbrander - hoogleraar in de architectuurgeschiedenis
en architectuurtheorie aan de Technische Universiteit Eindhoven, chroniqueur
van de wederopbouw van de Enschedese wijk Roompot en winnaar van de Pierre Bayle-prijs
voor de architectuurkritiek - schreef het Arnhemse college van B&W op 24
mei 2017 een brief. Een antwoord kreeg hij tot nu toe niet.
Meer weten over het werk van Bernard Colenbrander? Kijk op de site van Stichting Architecturalia
Eindhoven 24 mei 2017
Geacht college,
Ik heb met belangstelling kennis genomen van de in Arnhem
gevoerde discussie over de aanleg, ter hoogte van het Roermondsplein, van de
zogenaamde Creatieve Corridor, daar waar tot op heden de Blauwe Golven stromen
van Peter Struycken.
Steden zijn voortdurend bezig de publieke ruimte te
verbeteren en dat is ook terecht. Dat daarbij tegenwoordig de functionele
onderlegger veelal direct of indirect verband houdt met creatieve functies, is
eveneens begrijpelijk, nu we leven en werken in een economie die tendeert naar
een kenniseconomie. Bij de planvorming voor de Creatieve Corridor valt me in de
eerste plaats op dat een combinatie wordt gemaakt tussen een parkachtig
arrangement en een heftige verkeersinfrastructuur., Men kan zich de vraag kan
stellen of het wel goed verpozen zal zijn onder een verkeerswegstapeling zoals
die hier aanwezig is. De bij het inspiratiedocument geleverde beelden geven
geen aanleiding om te veronderstellen dat deze wisselwerking tussen verkeer en
natuur artistiek en functioneel scherp is overwogen. Veel vormgeving is in
ieder geval niet te bespeuren.
Belangrijker echter, vanuit mijn waarnemerspositie uit de
architectuurgeschiedenis, is dat de door U nagestreefde verbetering gepaard
gaat met grote ongevoeligheid ten aanzien van bestaande kwaliteiten. Het zijn
namelijk de Blauwe Golven die het moeten ontgelden om de Creatieve Corridor
mogelijk te maken. Mogelijk belemmert het matige onderhoud van Peter Struyckens
kunstwerk U het vrije zicht op wat U in huis heeft: een topwerk uit de naoorlogse
toegepaste kunst. Ideologisch past dat werk bij de herleving van de abstracte
kunst in de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog, door toedoen van op
latere leeftijd dan wel postuum steeds vermaarder wordende kunstenaars als Ad
Dekkers, Jan Schoonhoven en Peter Struycken. Bijzonder aan met name de laatste
is dat hij vrij veel van zijn werken in de openbare ruimte heeft gerealiseerd,
waar ze doorgaans direct inspelen op de stedelijke ruimte zoals die zich in
moderne tijden ontwikkeld heeft, inclusief de ruis van druk verkeer en mondain
vermaak. De Blauwe Golven zijn daar de manifeste uitdrukking van, ‘huftervast’
gematerialiseerd zij het slecht schoon gemaakt, zich lenend voor een
verscheidenheid van functies, desnoods parkeren, mits de kwaliteiten ervan maar
welbewust worden onderhouden en gecultiveerd.
Naar mijn smaak heeft U in Arnhem op deze complexe, maar
mooie locatie dan ook eerder een onderhoudsvraagstuk dan een ontwerpvraagstuk.
Ik wil U daarom graag oproepen het kunstwerk van Peter Struycken alsnog op
waarde te schatten en de positie ervan in zijn omgeving waar mogelijk nog
verder te verduidelijken – en niet over te gaan tot een zinloos offer van
cultuur.
Hoogachtend,
Prof.dr. Bernard Colenbrander Professor Architectural
History and Theory