donderdag 28 december 2017

NOG EENS OP EEN RIJTJE GEZET: ONZE ARGUMENTEN EN ACTIES VOOR BEHOUD VAN BLAUWE GOLVEN IN 2017

De Sloopplannen van het college van B&W van Arnhem

Begin 2017 lanceerde het Arnhemse college van Burgemeester & Wethouders (gesteund door SP, D'66 en CDA) het plan voor een zogenaamde Creatieve Corridor. Die Creatieve Corridor, bestemd voor langzaam verkeer, zou een verbinding moeten worden tussen het nieuwe filmhuis in het oosten van de stad en Museum Arnhem in het westen.

Wij, de Werkgroep Behoud Blauwe Golven Arnhem en de Werkgroep Monumentale Kunst van Erfgoedvereniging Bond Heemschut, juichen dat plan nog altijd van harte toe.

Waar we niet voor juichen, is wat het college van B&W als voorwaarde aan het plan verbond. Die voorwaarde was de sloop van Peter Struyckens, uit de jaren zeventig van de vorige eeuw daterende omgevingskunstwerk Blauwe Golven op het Roermondsplein.

Blauwe Golven zou plaats moeten maken voor een park. Dat park, halverwege de Creatieve Corridor, zou plaats bieden aan een aantal paviljoens, onder andere voor architectuurcentrum CASA, een skatebaan en andere sportfaciliteiten.

De argumenten van het college van B&W voor sloop

Het college van B&W voerde in 2017 de volgende argumenten aan voor de sloop van Blauwe Golven en parkaanleg.

a)     De ontwikkelingen in de stad maakten een wijziging van het wegennet rond en door Blauwe Golven noodzakelijk. Als gevolg van die noodzakelijke verkeersingrepen zou ook een ingreep moeten plaatsvinden in Blauwe Golven. Aangezien Peter Struycken daar niet aan wilde meewerken was sloop onvermijdelijk.
b)     Sloop zou een bron wegnemen van hittestress in de stad. Blauwe Golven, aldus B&W, hield hitte vast en straalde die uit. Struyckens omgevingskunstwerk zou een hitteschild en een 'bakplaat' zijn.
c)      Het college van B&W noemde nog een ander milieuvoordeel. Een park zou fijnstof en de uitstoot van CO2 kunnen opvangen.
d)     Een park zou bovendien ruimte bieden voor ontspanning, ontmoeting, sport en creatieve uitingen van Arnhemmers, met name op het gebied van graffitikunst.
e)     Een park zou lawaaioverlast verminderen.
f)       Blauwe Golven was voor iedereen zichtbaar aangetast door stof en vuil. Aan onderhoud en schoonmaak werd, althans volgens het college van B&W, voldoende gedaan, maar echt schoon zou het omgevingskunstwerk nooit kunnen worden.
g)     Een in september 2017 aangevoerd nieuw argument van B&W was de toestand van de betonstenen waaruit Blauwe Golven is opgebouwd. Die zouden versleten en aan hun einde zijn en zeker binnen veertig jaar vervangen moeten worden.

Haast, onzorgvuldige procedure en niet door onderzoek van feiten onderbouwde argumenten van B&W

Zijn de hierboven opgesomde argumenten van het college van B&W van Arnhem gebaseerd op gedegen onderzoek van de feiten? En was er sprake van een gedegen procedure waarbij de tijd werd genomen om de zaak te onderzoeken en te bespreken in de gemeenteraad, met bewoners van de stad en deskundigen van buiten?

Ons antwoord op beide vragen is: nee. Het college van B&W had grote haast. Een beslissing over Blauwe Golven zou aanvankelijk eind 2017 worden genomen. Het college van B&W probeerde de zaak er echter door te drukken door de kwestie plotsklaps vlak vóór het zomerreces van 2017 op de agenda te zetten. Dat laatste mislukte door protesten en het ingrijpen van de gemeenteraad. Afgezien van de grote haast, was er nog meer aan te merken op de door B&W gevolgde procedure. Waarom had de gemeente geen kunst- en cultuurhistorische waardebepaling laten opstellen door een onafhankelijke kunsthistoricus, zoals de rijksoverheid dat gewoonlijk doet? In het geval van de Blauwe Golven gaat het immers om een gerenommeerde Nederlandse kunstenaar en een internationaal bekend omgevingskunstwerk. Uiteindelijk gaf in april 2017 Erfgoedvereniging Bond Heemschut kunsthistoricus Jonneke Jobse de opdracht om een cultuurhistorische waardebepaling op te stellen (te lezen op ons weblog), maar wat ons betreft had het college van B&W van Arnhem dat moeten doen. Uit de hele gang van zaken sprak onverschilligheid tegenover cultureel erfgoed van na de Tweede Wereldoorlog en het ontbreken van de bereidheid om waarde en betekenis van dat erfgoed te laten meewegen. Onzorgvuldig was het Arnhemse college van B&W in onze ogen bovendien als het ging om de feiten. Een van die feiten, of beter gezegd 'vermeende feiten', was de bewering van de verantwoordelijke wethouder Gerrie Elfrink, dat Peter Struycken niet zou willen meewerken aan de noodzakelijke veranderingen van het wegenplan.